In de eerste ronde van de NK-finale, op de 44ste verdieping van de Maastoren, het hoofdkantoor van hoofdsponsor Deloitte, hoog boven het Rotterdamse gepeupel, deden de zwartspelers het goed. Beide witspelers bereikten weinig in de opening en kregen zelfs lichte problemen. Maar Roeland Pruijssers en Robin Swinkels losten die problemen bekwaam op en beide partijen eindigden in remise. Een oppervlakkig oordeel zou dan luiden: een saaie middag. Maar het aardige van de schaaksport is nou juist dat er onder die oppervlakte altijd van alles ritselt, borrelt en bruist.
Van hoog niveau
De partij tussen de twee teamgenoten Roeland Pruijssers en Max Warmerdam – hoewel Max uit het Limburgse Tegelen komt spelen ze al zeven jaar samen bij Apeldoorn – kende veel onderhuidse spanning en was van hoog niveau.
Openingskenner Warmerdam hanteerde met zwart een slimme zetvolgorde waardoor Pruijssers niet goed tot de normale plannen kwam waarmee wit tegen de Siciliaanse Opening wil aanvallen. De meer ervaren witspeler had dit tijdig in de gaten: toen hij dreigde op een hellend vlak te geraken, trok hij tijdig aan de rem. In de tijdnoodfase stak Pruijssers er een pion in. In plaats van een ambitieus maar riskant antwoord koos Warmerdam voor de pionwinst, maar nadat alles was geruild bleek dat Pruijssers het kleinood onherroepelijk kon terugwinnen. Daarna was alle muziek uit de stelling en er werd tot remise besloten. Een resultaat waarmee beiden redelijk tevreden waren: Pruijssers had de favoriet in bedwang gehouden door alert ingrijpen, Warmerdam boekte met zwart een comfortabele remise tegen misschien wel zijn grootste concurrent.
Heel interessant
Heel interessant was ook de tweede remise. Tegen de flexibele Caro-Kann verdediging, de lijfopening van Hing Ting Lai, bereikte Robin Swinkels ook niet zo veel. Maar de grootmeester uit Eindhoven deed geen gekke dingen en hield zijn stelling gezond. Na een fase van ‘zalig nietsdoen’, iets waar Hing Ting Lai bijzonder goed in is, ging de enige internationaal meester in het gezelschap los op zet 29. Zijn doorbraak betekende onvermijdelijk het verlies van een pion, maar ook meer vrijheid voor de zwarte stukken en een constante vloed van ‘halve trucjes’ die elk witte winstidee in de kiem smoorden. Ondanks groeiende tijdnood maakten beide spelers voor zover wij konden beoordelen geen fouten. Swinkels hield zijn pluspion vast tot in het verre eindspel, maar het was al snel duidelijk dat hij geen echte winstkansen had. Op zet 71 werd ook deze partij remise.