Vele miljoenen mensen over de hele wereld schaken. Het bijzondere spel is populair bij jong én oud. In meer dan tweehonderd landen beoefenen mensen de schaaksport. Schaken is een van de vier klassieke denksporten. De andere zijn bridge, dammen en go. Er worden Europese- en wereldkampioenschappen gehouden, zowel individueel als voor teams.
Het schaakspel heeft een rijke historie; de eerste onmiskenbare verwijzingen naar schaken stammen uit de 7e eeuw (ergens tussen 625 en 640, volgens de Oxford Companion to Chess). Dit geldt ook voor de oudste schaakstukken. Er wordt vermoed dat chaturanga (zoals schaken toendertijd werd genoemd) toen ongeveer een eeuw bestond. Er zijn ook enkele aanwijzingen dat er al in de eeuwen daarvoor geschaakt werd, maar dat is niet zeker. In Perzië kwam het spel aan rond 625, niet veel later namen de Arabieren het over die het vanaf de 8e eeuw ook in Europa brachten.
Schaken is behalve een erg leuk spel ook cultuur. Je ziet in kunstwerken en films vaak afbeeldingen van schaakstukken. De bijnaam is niet voor niets het ‘Koninklijke spel’. Want in verhalen en op schilderijen wordt schaken dikwijls geassocieerd met koningen en ridders.
Schaken is een spel voor twee mensen. Je speelt op een vierkant bord met 64 velden die donker en licht gekleurd zijn. De ene speler heeft zestien witte stukken, de andere zestien zwarte. Er zijn zes verschillende stukken die allemaal op een eigen manier bewegen. Lees meer over de loop van de stukken. Het doel van het spel is dat je de koning mat zet; je valt de koning aan en die kan zich niet meer redden.