Willem de Koster uit Delft speelde vorig jaar als niet-clublid mee aan de eerste Schaak-Off. Hij wist zich door de voorrondes én regionale ronden te knokken, waarna hij zelfs landelijk zijn groep won! Een jaar later doet hij mee aan de Schaak-Off 2022. Hoog tijd om hem eens wat vragen te stellen.

1. Waarom speelde je vorig jaar mee met de Schaak-Off?

Tijdens de lockdowns was ik, net als ongelooflijk veel anderen, online gaan spelen. Het leek me leuk om het ook eens op een echt bord tegen tegenstanders van vlees en bloed te proberen. De laagdrempeligheid van de Schaak-Off sprak me daarbij erg aan; ik kreeg het idee dat het niet erg zou zijn als ik onbekend was met alles wat er bij ‘live’ schaak komt kijken. En het relatief snelle speeltempo vond ik ook prettig, vooral omdat ik totaal geen ervaring had met langere partijen en het me ook leuk leek om tegen verschillende tegenstanders te spelen.

2. Je won direct je groep! Had je dat vooraf verwacht?

Nee, absoluut niet. Als kind ben ik eens een paar maanden lid geweest van een schaakclub, maar dat was geen succes omdat het niet te combineren bleek met mijn toen nog fanatieke waterpolo-inspanningen. Verder had ik geen ervaring, op online partijtjes na. Eerlijk gezegd verwachtte ik dat ik volledig van het bord zou worden geveegd. Als je me van tevoren had verteld dat ik in alle drie de rondes alle partijen zou winnen, zou ik je niet hebben geloofd. De laagdrempeligheid van de Schaak-Off sprak me daarbij erg aan; ik kreeg het idee dat het niet erg zou zijn als ik onbekend was met alles wat er bij ‘live’ schaak komt kijken.

3. We begrijpen dat je sinds de vorige Schaak-Off lid bent van een schaakclub. Waarom?

Meteen na de vorige Schaak-Off heb ik me aangemeld bij de Delftsche Schaak Club (DSC). Ik wilde graag vaker tegen echte tegenstanders spelen en me vooral graag verbeteren, want dat ik in de Schaak-Off succesvol was kwam uiteraard vooral door de indeling tegen andere onervaren schakers. Ik heb nog enorm veel te leren, en mijn inschatting was dat dat het beste gaat door elke week een lange partij te spelen tegen sterkere tegenstanders. Dat viel zeker in het begin niet mee (ik was echt kapot na een avond schaken), maar het bleek wel te kloppen.

4. Hoe bevalt het bij een schaakclub?

Buitengewoon goed. Dankzij de lange partijen en behulpzame clubgenoten blijk ik zelfs als achtendertigjarige nog stapje voor stapje bij te kunnen leren. Ik vind het echt bijzonder mooi hoe ervaren schakers van de club de tijd en moeite nemen om tips en uitleg te geven aan beginnende spelers zoals ik, die oneindig veel zwakker zijn. Daardoor voelde ik me vanaf het begin erg welkom. Na twee invalbeurten in de externe competitie van vorig jaar, sta ik dit jaar opgesteld in een van de teams die voor DSC in de competitie van de HSB uitkomen. Daar zie ik erg naar uit. Mijn elfjarige zoon is aangestoken door mijn enthousiasme en deze zomer ook lid van de club geworden, nadat we als duo hadden meegedaan aan het Delftse Kroeglopertoernooi.

5. Ben je denk je ook een betere schaker sinds je het in clubverband doet?

Dat weet ik wel zeker. Mijn progressie gaat lang niet zo snel als bij mijn zoon (van wie ik binnenkort vast niet meer kan winnen), maar ik ga zeker vooruit. Op de club speel ik intern nu grofweg in de middenmoot en dat is al veel hoger dan ik vorig jaar voor mogelijk had gehouden. Los van die progressie vind ik dat het spel vooral ook veel leuker en uitdagender is geworden door me er meer in te verdiepen. Pas als je geen volledige beginner meer bent, leer je de rijkdom van het spel te waarderen.

6. Waarom speel je mee met de Schaak-Off 2022?

Vooral omdat het de kans biedt om nieuwe tegenstanders van gelijk niveau te treffen, met een prettig speeltempo. Lang genoeg om soms even goed na te denken, kort genoeg om meerdere partijen op een middag of avond te spelen.

7. Wat is jouw (gouden) tip voor schakers om kans te maken op de landelijke finales?

Ik betwijfel of ik iemand ben van wie schakers advies zouden moeten aannemen, maar als ik toch iets moet zeggen: staar je niet blind op allerlei openingstheorie (zoals een van mijn tegenstanders van vorig jaar, die na een tamelijk briljante uit het hoofd geleerde opening niet meer wist hoe hij verder moest en prompt een stuk verloor), maar speel lekker veel partijen, liefst niet al te kort, waarbij je achteraf de tijd neemt voor een analyse.

8. Wat zou volgens jou de Schaak-Off een (nog) beter toernooi maken?

Als het haalbaar is zou het denk ik heel waardevol zijn als er enkele ervaren schakers als toernooicoaches zouden optreden, zodat deelnemers desgewenst hun partijen kunnen analyseren. Die mogelijkheid was er bij het Delftse Prinsenstadtoernooi, waar oud-voorzitter en DSC-erelid Ted Barendse die rol vervulde. Van een paar analyses met Ted heb ik meer geleerd dan van vele tientallen computeranalyses.